TTMIK niveau 1 les 18

From Korean Wiki Project
Jump to: navigation, search

Zoals je al weet, zijn er in het Koreaans 'partikels' die de rol van bepaalde zelfstandige naamwoorden aangeven.
Tot nu toe hebben we onderwerpssuffixen en (이 [i] en 가 [ga]) en topicsuffixen (은 [eun] en 는 [neun]) geleerd.
In deze les gaan we kijken naar partikels van plaats, 에 [e] en 에서 [e-seo], en leren we hoe je in het Koreaans WAAR zegt.

Laten we eerst het woord voor “WAAR” of “WELKE PLAATS” leren.
어디 [eo-di] = waar, welke plaats
We gaan nu kijken hoe je in het Koreaans iemand vraagt: “Waar wil je heen gaan?”.
gaan = 가다 [ga-da]
willen = 고 싶어요 [go si-peo-yo]
Weet je nog hoe je een zin maakt met 고 싶어요 [go si-peo-yo]? Juist, je haalt ‘다’ aan het einde van het werkwoord weg en plakt er 고 싶어요 aan vast.

가다 + 고 싶어요 --> 가고 싶어요 [ga-go si-peo-yo] = Ik wil gaan.
가고 싶어요 = Ik wil gaan.
가고 싶어요? = Wil je gaan?

Nu zet je gewoon het woord 어디 [eo-di] voor het werkwoord.
어디 가고 싶어요? [eo-di ga-go si-peo-yo?] = Waar wil je heen gaan?


WAAROM GEBRUIKEN WE PARTIKELS VAN PLAATS?
Het is mogelijk om zinnen te maken zonder partikels van plaats (zoals in het voorbeeld hierboven: 어디 가고 싶어요?), maar door gebruik te maken van partikels van plaats wordt wat je wilt zeggen duidelijker. Er bestaan veel partikels van plaats in het Koreaans, maar we kijken hier naar de twee meest gebruikelijke partikels, 에 [e] en 에서 [e-seo].

에 [e] = naar, op
Zelfstandig naamwoord + 에 [e]
에 is een partikel van plaats, maar hij wordt niet alleen gebruikt om een plaats aan te duiden. Het betekent “naar”, “op”, etc. en kan worden gebruikt om een plaats, tijd, situatie en vele andere zaken aan te duiden, maar laten we ons nu richten op zijn rol als plaatsaanduider.

Laten we kijken naar het gebruik in een Koreaanse zin aan de hand van enkele voorbeeldzinnen.
Voorbeeld 1
We gaan in het Koreaans zeggen: “Ik ging naar school.”
1. gaan = 가다 [ga-da]

   Ik ging = 가 + 았어요 = 갔어요 [ga-sseo-yo]

2. school = 학교 [hak-gyo]
3. naar = 에 [e]
Ik ging naar school. = 학교에 갔어요. [hak-gyo-e ga-sseo-yo]

Voorbeeld 2
We gaan in het Koreaans zeggen: “Ik ben naar Korea gekomen.”
1. komen = 오다 [o-da]

   Ik ben gekomen = 오 + 았어요 = 왔어요 [wa-sseo-yo]

2. Korea = 한국 [han-guk]
3. naar = 에 [e]
Ik ben naar Korea gekomen. = 한국에 왔어요. [han-gug-e wa-sseo-yo]

Voorbeeld 3
We gaan in het Koreaans zeggen: “Waar wil je heen gaan?”
1. gaan = 가다 [ga-da]

  wil je gaan = 가 + 고 싶어요 = 가고 싶어요 [ga-go si-peo-yo]

2. waar = 어디 [eo-di]
3. naar = 에 [e]
Waar wil je heen gaan? = 어디에 가고 싶어요? [eo-di-e ga-go si-peo-yo?]

Voorbeeld 4
We gaan in het Koreaans zeggen: “Waar ben je?”
1. zijn = 있다 [it-da]

   ben je = 있 + 어요 = 있어요 [i-sseo-yo]

2. waar = 어디 [eo-di]
3. op = 에 [e]
Waar ben je? = 어디에 있어요? [eo-di-e i-sseo-yo?]
Waar ben je nu? =
지금 어디에 있어요? [ ji-geum eo-di-e i-sseo-yo?]
어디에 있어요 지금? [eo-di-e i-sseo-yo ji-geum?]

에서 [e-seo] = te, in, van
Zelfstandig naamwoord + 에서 [e-seo]
에서 [e-seo] kan veel dingen betekenen, maar laten we naar de twee belangrijkste functies kijken.
에서 [e-seo] geeft aan:
1. een plaats waar iets gebeurt

  (bijv. Ik heb in de bibliotheek gestudeerd. / Ik heb mijn vrienden in Seoul ontmoet.)

2. de betekenis van “van/uit” een bepaalde plaats

  (bijv. Ik kwam van Seoul. / Dit pakketje komt uit Spanje.)

Het verschil tussen 에 en 에서.
에 en 에서 duiden allebei een plaats aan. Hoe verschillen ze dan?
geeft een plaats aan waar iets “is” of “bestaat” of een richting die je opgaat.
Ex) 집에 있어요. = Ik ben thuis.

    집에 가요. = Ik ga naar huis.

에서 geeft een plaats aan waar een actie gebeurt.
Ex) 집에서 일해요. = Ik werk thuis.

    집에서 뭐 해요? = Wat doe je thuis?



Enkele nuttige werkwoorden en hun verbuigingen
가다 [ga-da] = gaan
가요 [ga-yo] = Ik ga / jij gaat / zij/hij gaat / zij gaan / laten we gaan
갔어요 [ga-sseo-yo] = ging / gegaan zijn
오다 [o-da] = komen
왔어요 [wa-sseo-yo] = kwam / gekomen zijn
있다 [it-da] = zijn, bestaan
있었어요 [i-sseo-sseo-yo] = was / geweest zijn
보다 [bo-da] = zien
봤어요 [bwa-sseo-yo] = zag / gezien hebben
하다 [ha-da] = doen
했어요 [hae-sseo-yo] = deed / gedaan hebben