TTMIK niveau 1 les 22

From Korean Wiki Project
Revision as of 00:52, 2 January 2013 by Marc Wentink (Talk | contribs)

Jump to: navigation, search

In les 16 hebben we geleerd, hoe je het hele werkwoord, zoals je dat in een woordenboek kunt vinden, omzet in de tegenwoordige tijd. (De tegenwoordige tijd heet 현재 시제 in het Koreaans). In les 17 hebben we geleerd, hoe je de verleden tijd vormt. (De verleden tij heet 과거 시제 in het Koreaans.) En we hebben ook gezien dat het werkwoord 하다 [hada] onregelmatig verbogen wordt.

하다 [ha-da] = doen

Hele werkwoord = 하다
Tegenwoordige tijd = 하 + 여요 = 해요
Verleden tijd = 하 + 였어요 = 했어요

We hebben ook verteld dat 하다 een veelzijdig werkwoord is. Dat komt omdat in het Koreaans vele andere werkwoorden gevormd kunnen worden met een zelfstandig naamwoord en 하다.

Veel Koreaanse zelfstandig naamwoorden die een actie beschrijven kunnen gecombineerd worden met 하다, en dan heb je een nieuw werkwoord.

Voorbeelden:

  1. 공부 = studie / 공부하다 = leren
  2. 일 = arbeid / 일하다 = werken
  3. 기억 = geheugen / 기억하다 = herinneren
  4. 청소 = reiniging / 청소하다 = schoonmaken
  5. 요리 = gerecht / 요리하다 = koken
  6. 이사 = richting, verhuizing / 이사하다 = verhuizen
  7. 노래 = lied / 노래하다 = zingen
  8. 노력 = moeite / 노력하다 = je best doen
  9. 동의 = toestemming, overeenkomst / 동의하다 = het eens zijn
  10. 인정 = erkenning / 인정하다 = toegeven
  11. 후회 = spijt / 후회하다 = spijten
  12. 운동 = oefening / 운동하다 = oefenen, trainen
  13. 사랑 = liefde / 사랑하다 = houden van
  14. 말 = woorden, taal / 말하다 = spreken
  15. 생각 = idee / 생각하다 = denken