TTMIK niveau 3 les 9

From Korean Wiki Project
Revision as of 09:21, 26 November 2017 by Marc Wentink (Talk | contribs)

Jump to: navigation, search
같아요 met werkwoorden



In de vorige les hebben we geleerd hoe je 같아요 gebruikt door het achter een zelfstandig naamwoord te zetten. Het betekent "het lijkt op", "ik denk het is" of "het is als" iets.

Voorbeeld:
1. 커피 같아요. Het lijkt op koffie. / Ik denk dat het koffie is.
2. 저 사람 소연 씨 같아요. Die persoon lijk op 소연. / Ik denk dat dat 소연 is.

In de bovenstaande zinnen zijn 커피 en 소연 씨 zelfstandig naamwoorden, daarom is het makkelijk 같아요 te gebruiken. Je plakt simpelweg 같아요 achter het zelfstandig naamwoord.

Echter wanneer je 같아요 met werkwoorden gebruikt, moet je eerst het werkwoord omzetten naar een zelfstandig naamwoord. Er zijn verschillende manieren om dat te doen, maar in deze les gebruiken we -ㄴ 것. Deze vorm hebben we geleerd in niveau 2, les 19.



Herhaling gebruik -ㄴ 것.

1. Werkwoorden die iets beschrijven. stam + -(으)ㄴ 것

Vb) 예쁘다 = mooi/knap zijn 예쁜 것 = knappert, iets moois, dat wat mooi is.
2. Werkwoorden die een actie beschrijven.

- Tegenwoordige tijd stam + -는 것 Vb) 말하다 = praten, zeggen 말하는 것 = praatje , wat gezegd wordt, het feit dat men praat.

- Verleden tid stam + -(으)ㄴ 것 Vb) 말한 것 = iets wat iemand zei, het feit dat iemand gesproken heeft.

- Toekomende tijd. stam + -(으)ㄹ 것 Vb) 말할 것 = wat ze zullen zeggen, het feit dat iemand gaat praten.




Hoe gebruik je 같아요 met werkwoorden?

Je moet 같아요 nu achter 것 plakken.

-(으)ㄴ 것 같아요 = tegenwoordige tijd voor beschrijvende werkwoorden/verleden tijd aktie werkwoorden.
-는 것 같아요 = tegenwoordige tijd voor aktie werkwoorden.
-(으)ㄹ 것 같아요 = toekomende tijd voor beschrijvende en aktie werkwoorden.


Wat betekent -것 같아요 ?

1. “Het lijkt op...”
2. “Het schijnt ...”
3. “Volgens mij is het als...”
4. “Ik denk het is...”
etc.


Voorbeelden:

1. 이상하다 = vreemd zijn.

이상하 + ㄴ 것 같아요 = 이상한 것 같아요
= Dat lijkt me vreemd. / Ik denk dat het vreemd.


2. 눈이 오다 = sneeuwen

눈이 오 + 는 것 같아요 = 눈이 오는 것 같아요
= Het lijkt alsof het sneeuwt / Ik denk dat het sneeuwt.

눈이 오 + ㄹ 것 같아요 = 눈이 올 것 같아요
= Het lijkt erop dat het gaat sneeuwen. / Ik denk dat het gaat sneeuwen.


3. 이야기하다 = praten, spreken, zeggen.

이야기하 + ㄴ 것 같아요 = 이야기한 것 같아요
= Ik denkt dat ze het gezegd hebben. / Het lijkt erop dat ze gesproken hebben.

이야기하 + ㄹ 것 같아요 = 이야기할 것 같아요
= Ik denk dat ze gaan praten / Het lijkt erop dat ze gaan praten.

이야기하 + 는 것 같아요 = 이야기하는 것 같아요
= Ik denk dat ze praten. / Het lijkt erop dat ze met elkaar praten.


Voorbeeld zinnen:

1. 여기 비싼 것 같아요.
= Ik denk dat het hier duur is.
= Deze plaats lijkt duur te zijn.


2. 그런 것 같아요.
= Ik denk dat het zo is.
= Het lijkt zo te zijn.
= Het lijkt erop.

  • 그렇다 = lijken, op een bepaalde manier zijn



3. 이 영화 재미있을 것 같아요.
= Ik denk dat deze film interessant zal zijn.
= Het lijkt er op dat deze film gaat interessant zijn.


4. 이 가방, 여기에서 산 것 같아요.
= Ik denk dat we die tas hier hebben gekocht.


5. 아마 안 할 것 같아요.
= Ik zal het waarschijnlijk niet doen.
= Het lijkt erop dat we het niet gaan doen.

  • 아마 = waarschijnlijk